Poker Woordenboek
"Die fish had een gut shot op een straight en won. De shark bevindt zich nu in twilight zone."
Tijdens het spelen van poker merk je dat veel gebruik wordt gemaakt van specifieke pokertermen. Om te zorgen dat je goed begrijpt wat deze termen inhouden, vind je in ons Pokerwoordenboek de meestvoorkomende pokertermen en handnamen:
Poker Woordenboek
Advertising
Bewust andere spelers laten zien hoe je speelt door middel van praten of je kaarten laten zien, met de bedoeling ze op het verkeerde been te zetten.
Ante
Een inzet die iedere speler moet plaatsen, voor de hand gedeeld wordt, buiten de blinds om. Dit komt vaak voor in een latere fase in toernooien.
Backdoor
Backdoor Flush en backdoor Straight (ook wel runner runner Flush/Straight genoemd) is een extra kansje om een Straight of een Flush te maken door de twee kaarten die nog moeten gaan komen (De Turn en de River).
Bad Beat
Het verliezen van een hand terwijl jij verreweg de sterkste uitgangspositie had. Maar (eigenlijk) door slecht spel van de tegenstander, die hoopte op een wonder (en kreeg), werd je toch verslagen.
Board
De zichtbare gemeenschappelijke kaarten op de tafel.
Button
Het rondje op de tafel dat de dealerpositie aangeeft.
Call
Het meegaan met de inzet (bet) van de voorganger(s).
Check
Geen actie ondernemen, dus geen 'bet' plaatsen (of eventueel folden).
Coin flip
Situatie wanneer je bijna gelijkwaardige kansen hebt om te winnen. De winst gaat dus naar degene die op dat moment het meeste geluk heeft. Veel spelers hebben hier een hekel aan.
Eikel
"I call" op zijn Nederlands!
Fish
Vis, iemand van wie je inschat dat je er makkelijk van kunt winnen.
Gut shot
Een klein kansje op bijvoorbeeld een tussenkaart die je nodig hebt voor een Straight.
Inside Straight Draw
Een Straight-kans waarbij je een tussenkaart nodig hebt. Je hebt bijvoorbeeld 9 10 Q K en de J moet nog vallen.
Limpen
Het meegaan met de onverhoogde inzet van je voorganger(s).
Nuts
De hoogst mogelijke hand hebben.
Overcards
De twee kaarten die je in je hand hebt en die allebei hoger zijn dan de kaarten die op tafel liggen.
Rainbow
Wanneer er 3 of 4 verschillende kleuren (symbolen) op tafel liggen. Zo kan bijvoorbeeld een Rainbowflop een willekeurige klaver, harten en schoppen zijn.
Raise
Het verdubbelen (verhogen) van de hoogstgeplaatste inzet.
Runner Runner
Zie backdoor.
Second nuts
De op een na hoogst mogelijke hand hebben.
Shark
Iemand die gezien wordt als een hele sterke speler die de 'vissen' opeet.
Tilt
De staat waarin je je bevindt na een tegenslag, waarbij je de controle over jezelf en je spel hebt verloren. Daardoor is je spelgedrag veranderd in ongecontroleerd en slecht spel.
Toppair
Een pair dat je gemaakt hebt met een kaart uit je hand en met de hoogste kaart op tafel.
Twilight Zone
Het zich bevinden in een bepaalde staat waarin je nog niet helemaal hersteld bent van een tegenslag of bad beat.
Under the Gun
De eerste positie direct links van de 'grote blind'. Dus degene die het eerst moet spreken.
Undercards
De twee kaarten die je in je hand hebt en die lager zijn dan de kaarten die op tafel liggen.
Underdog
De speler die de minste kans heeft om te winnen.
Underpair
Een pocket pair (bijvorbeeld 3-3) dat lager is dan alle kaarten die op tafel liggen.